Het belangrijkste toepassingsgebied van het TIG lassen is het lassen van metalen met een betrekkelijk geringe dikte
(< 3 mm). Bij grotere materiaaldikten, met name bij metalen met een goede warmtegeleidbaarheid, zijn er beperkingen ten aanzien van de maximale warmte die de TIG lasboog kan ontwikkelen. Voorwarmen van de te verbinden metalen is dan vaak noodzakelijk. Andere lasprocessen zijn bij grotere materiaaldikten om deze redenen vaak economischer inzetbaar dan het TIG lassen. Een ander specifiek toepassingsgebied van het TIG lassen is het lassen van pijpen. Pijpen met een betrekkelijk geringe wanddikte (< 3 mm) worden in één keer (door)gelast terwijl vaak, in pijpen met grotere wanddikten, alleen de grondlaag met het TIG proces wordt gelegd. Het afvullen vindt dan meestal met een meer economisch lasproces plaats. Alle smeltlasbare metalen kunnen TIG worden gelast, ook vaak als moeilijk lasbaar bekend staande metalen. Het TIG lassen is met name uitstekend geschikt voor het lassen van aluminium en zijn legeringen (wisselstroom).
Het TIG lassen wordt voornamelijk binnen gebruikt. Het gebruik in het veld is wel mogelijk maar dan moeten er speciale voorzieningen worden getroffen om ervoor te zorgen dat de gasbescherming voldoende is gewaarborgd tijdens het lassen. Pulserend TIG lassen wordt vaak ingezet voor het (gemechaniseerd) lassen in positie waarbij een betere smeltbadbeheersing mogelijk is.
De belangrijkste toepassingen en kenmerken van het TIG lassen zijn: