Het plasmalassen wordt over het algemeen met gelijkstroom uitgevoerd hoewel ook apparatuur voor het lassen met wisselstroom, voor met name het lassen van aluminium, is ontwikkeld. Bij het lassen met gelijkstroom kan worden gekozen uit continue gelijkstroom dan wel pulserende gelijkstroom. Omdat de plasmaboog veel smaller is dan de TIG lasboog dienen de toleranties in de lasnaadvoorbewerking (spleetbreedte, high-low) nauwkeuriger te zijn.
Bij het TIG lassen kan men voor sommige toepassingen gebruik maken van lasbadondersteuningsstrippen; dit is bij het plasma-key-hole lassen niet mogelijk omdat de lasboog vrij door het volle plaatmateriaal moet kunnen branden. Als gebruik wordt gemaakt van een pulserende lasstroom dan kunnen toleranties wat ruimer worden genomen. Het nadeel is dan echter dat de lassnelheid aanzienlijk terugloopt. De standtijd van de elektrode bij het plasmalassen is over het algemeen groter dan bij het TIG lassen, omdat enerzijds de uitsteeklengte kleiner is en dus de koeling effectiever en anderzijds de elektrode zich in de lastoorts bevindt waardoor deze minder snel vervuilt.