Bij het plasmalassen wordt nauwelijks lasrook (maar wel gassen als ozon en stikstofoxiden) gevormd. Daarnaast moet men rekening houden met een intensieve boogstraling tijdens het lassen: zowel UV-straling als IR straling. De UV straling kan verbrandingsverschijnselen veroorzaken op onbedekte lichaamsdelen alsmede (de beruchte) lasogen als met onvoldoende bescherming voor de ogen wordt gelast.
Bij het plasmalassen moet derhalve naast ruimtelijke ventilatie plaatselijke afzuiging en een laskap/helm met slabbe worden toegepast op de werkplek. Voor het plasmalassen van roestvaststaal moeten de werkzaamheden in afgescheiden ruimte plaatsvinden terwijl de lasser een persoonlijke ademhalingsbescherming (overdrukhelm) moet dragen. Plasma lasapparatuur werkt over het algemeen met relatief hoge openspanningen zodat ook aan de veiligheidsaspecten bij het werken met deze apparatuur de nodige aandacht geschonken moet worden.