Een poedercoating is een laklaag die als poeder wordt opgebracht en die door verwarmen uitvloeit tot een gesloten laag.
In het begin van de ontwikkeling van poedercoatings werd veel geëxperimenteerd met epoxies. Het proces werd daarom epoxeren genoemd, een naam die nog steeds gebruikt wordt. Tegenwoordig zijn er verschillende bindmiddelen voor poedercoatings zoals polyesters, acrylaten, polyurethanen en epoxy-polyesters. Naast het bindmiddel bevat een poedercoating pigmenten, verharders, additieven en vulstoffen (vergelijkbaar met de samenstelling van verf, maar zònder oplosmiddelen).
Er zijn vele toepssingsgebieden:
Er zijn twee belangrijke applicatiemethoden om te poedercoaten:
1. Elektrostatisch spuiten
Bij elektrostatische applicatie gebruikt men hoofdzakelijk thermohardende poeders. Dat zijn poeders, die na het smelten bij de hoge temperatuur in de moffeloven uitharden en door een volgende verhitting niet meer zacht of vloeibaar kunnen worden gemaakt (thermoharders). Het poeder wordt pneumatisch naar het spuitpistool getransporteerd en bij de spuitopening m.b.v. hoogspanning elektrostatisch opgeladen. Het te spuiten object wordt geaard, is daardoor tegengesteld geladen en trekt de poederdeeltjes naar zich toe. Vervolgens wordt het poeder in de moffeloven gesmolten en uitgehard.
2. Wervelsinteren
Bij wervelsinteren gebruikt men thermoplastische poeders. Deze smelten bij verhitting, maar daarbij treedt geen chemische reactie op (verharding). Als ze na afkoeling zijn verhard, kan men ze door opnieuw verwarmen weer zacht maken (thermoplasten). Het poeder bevindt zich in een bak met poreuse bodem waardoor lucht wordt ingeblazen. Het poeder gaat zich als een vloeistof gedragen. Het te behandelen voorwerp wordt verhit en vervolgens in het “poederbad” gedompeld. Daarbij smelt het poeder op het voorwerp en na afkoeling is de coating hard geworden.